Sports Leadership programme

‘Teruggeven aan de schaatssport’

De Thialf Academy begeleidt internationale sporters in hun schaatsdroom

17 Feb 2022 00:00

Voormalig topschaatser Simon Kuipers maakte als sporter en coach drie keer de Olympische Winterspelen mee en won in 2010 een bronzen medaille in Vancouver. Als hoofdcoach van de Thialf Academy bekijkt hij de editie in Beijing vanuit huis, ondanks dat een van zijn pupillen aan de start staat. ‘Het doel was altijd om haar op de Spelen te krijgen, dat is gelukt.’

De Winterspelen in Beijing zijn in volle gang. Hoe kijk jij ernaar?

‘Ik kijk vooral naar Sandrine Tas, een Belgische schaatsster die zich 2,5 jaar geleden bij de Thialf Academy meldde. Ze kwam uit de skeelersport en wilde de overstap naar het ijs maken, en kwam bij ons met de vraag: ik wil naar de Olympische Winterspelen, kun je me helpen? Een prachtige vraag, met een heel concreet doel. Ik hou van uitdagingen, ook vanuit mijn topportverleden, en ik zag de potentie. Ze is niet zomaar een sporter, was bijvoorbeeld al wereldkampioen in het skeeleren. Maar schaatstechniek heb je niet zomaar onder de knie. Dat kost tijd, dat leer je niet in een paar maanden. Het is een lang traject geweest, maar ze heeft het gehaald en nu staat ze aan de start in Beijing. Dat is echt heel bijzonder.’

Had je daar niet bij willen zijn?

‘Daar was even sprake van, en de Belgische schaatsfederatie heeft me uiteindelijk ook gevraagd om als coach mee te gaan. Toch heb ik daarvoor bedankt. Het doel was altijd om haar op de Spelen te krijgen en dat is gelukt. Ik heb mijn werkzaamheden hier in Thialf, met nog tien andere atleten waar ik wekenlang niet mee zou kunnen werken als ik naar Beijing was gegaan. Daarnaast heb ik een gezin met jonge kinderen. Om die drie weken achter te laten, zag ik ook niet zitten.

Sandrine vond het jammer, uiteraard. We hebben een tijd intensief samengewerkt om dit te bereiken. Maar ze begreep het ook. En ze wordt goed begeleid door de coach van Bart Swings, een andere Belgische schaatser op de Spelen. Ik help haar van een afstand, we hebben dagelijks contact en ik maak het programma vanaf hier.’

Is er bij jou sprake van spanning als ze aan de start staat?

‘Spanning niet, ik hoop vooral dat ze het goed doet. En dat ze met een goed gevoel weer naar huis komt. Het is voor haar echt een ervaring. Ze komt uit op meerdere afstanden. Het is te vroeg om voor de medailles mee te doen maar hopelijk kan ze dit gebruiken om over vier jaar wel voor het podium te gaan. Die potentie heeft ze. Ik hoop dat ze met een goed gevoel naar huis komt. Dan gaan we evalueren en kijken hoe de volgende Olympische cyclus er voor haar uit gaat zien.’

Hoe ben je zelf bij de Thialf Academy terechtgekomen?

‘In 2012 ben ik gestopt met schaatsen en toen heb ik een paar jaar andere dingen gedaan, buiten de sport. Fysiek, mentaal en emotioneel was ik op. Ik kon het niet opbrengen om naar schaatsen te kijken. Thialf, het ijsstadion in Heerenveen, was net verbouwd tot een nog mooiere schaatstempel, maar ik kon er niet heen. Ik wilde mijn oude teamgenoten niet onder ogen komen, wilde geen bekenden tegenkomen. Ik had de beslissing gemaakt om te stoppen, dat was behoorlijk zwaar en ik had wel een paar jaar nodig om mijn draai in het gewone leven weer te vinden.

Uiteindelijk ben ik toch teruggekomen in het schaatsen. Ik heb trainerscursussen gedaan bij de KNSB, de schaatsbond, en vond mijn plezier terug. Wat jarenlang een waakvlammetje was, werd nu weer een steekvlam. Ik vond het heel leuk om met jonge sporters te werken, talenten die gretig zijn om te leren. Echt met mijn voeten in de klei staan. Op een gegeven moment kreeg ik een telefoontje van Thialf. Ze hadden een grote groep Chinese sporters voor de deur staan die graag wilden schaatsen en die hadden een coach nodig. Ze hadden er geld voor, maar binnen het stadion was er helemaal geen infrastructuur voor dit soort dingen. Er ligt wel ijs, maar dat is voor wedstrijden of wordt verhuurd aan topsportploegen. Toen kwam er iemand die daar een model van wilde maken. Iets dat we als echt schaatsland terug kunnen geven. Anderen leren schaatsen. Die Chinezen hadden een visum van tachtig dagen, zo lang hebben we getraind. Daarna hadden we nog wat geld over en richtten we ons op andere atleten. Sporters die buiten het topschaatsen vielen, die een beetje aan hun lot over werden gelaten en alles zelf moesten zien te regelen. Veel atleten uit het skeeleren, net als Sandrine. Die konden zich bij ons aansluiten. Zo is de Thialf Academy als projectnaam ontstaan. Het programma heet Road to Ice. Dat is de afgelopen drie jaar uitgegroeid tot een academie voor internationale sporters.’

Is de filosofie erachter prestatiegericht of leren omgaan met topsport?

‘Een van onze belangrijkste kernwaarde is: met elkaar het voor elkaar krijgen. Vorig jaar hadden we twaalf nationaliteiten trainen hier, waarbij niemand of bijna niemand Engels als basistaal had. Iedereen moest al uit zijn of haar comfortzone om te kunnen communiceren. De meeste sporters wonen bij elkaar in een groot huis, waar ze een eigen kamer hebben en badkamer en keuken delen. Ze koken met elkaar, trainen met elkaar. Dat is op zichzelf al een heel proces en dat begeleiden is ontzettend mooi. Ervoor zorgen dat ze zich thuis voelen, veilig voelen. Ze doen vaak op afstand ook nog een studie, waarbij we ze ondersteunen en een vinger aan de pols houden. We willen ze op het ijs beter maken, maar ze ook als mens een ontwikkeling geven waar ze recht op hebben. Omdat ze al zo veel moeite doen en zo veel energie geven om hier naartoe te komen. We hebben bijvoorbeeld dit jaar een meisje uit Colombia die twee maanden bij ons is. Die is zestien, zeventien jaar. Die laat familie en vrienden achter om hier te kunnen schaatsen.

We vinden het maatschappelijke aspect echt heel belangrijk. De top halen er niet veel. Maar wij vinden het heel fijn en belangrijk om het maatschappelijke proces te begeleiden.’

Is dat ook het grootste verschil met een reguliere schaatsploeg?

‘Dat denk ik wel. Dat zijn vaak ook al meer ervaren sporters. Die zijn jong begonnen bij opleidingsploegen in Nederland, hebben al een heel traject meegemaakt. Deze atleten komen uit een andere sport. Uit een andere cultuur. We willen ze de Nederlandse manier van trainen meegeven maar ook de Nederlandse manier van talenten begeleiden. De sport in de breedte ontwikkelen, en niet alleen aan de top. Neem deze Winterspelen in Beijing. Het zou kunnen dat Nederland weer veel medailles gaat halen. Dat is gaaf voor Nederlandse sporters, maar het is ook belangrijk dat er nieuwe landen enthousiast worden gemaakt voor het schaatsen. Dat het niet een feestje van een handvol landen wordt. En misschien wel ten koste gaat van de Olympische status, omdat de spanning er dan af is. Dat vindt de ISU, de internationale overkoepelende schaatsorganisatie, gelukkig ook. Die vinden het heel belangrijk dat er nieuwe talenten en landen opstaan en zijn groot voorstander van onze academy.’

In 2019 volgde je het Sports Leadership Programme. Wat neem je daaruit mee in je huidige werk?

‘De grote lijnen en plannen voor de Thialf Academy komen voornamelijk bij mij vandaan. Daarin zijn de contacten die ik vanuit het SLP heb opgedaan heel waardevol. De samenwerking met andere alumni. De gesprekken die ik heb gevoerd en nog steeds heb. Van elkaar kun je leren. Waar we heel veel over hebben gesproken is de sustainability. Een duurzaam model maken. Organisatie, ontwikkelen en behouden. Dat is in ons geval heel lastig. We hebben hoge kosten, moeten de huur van de ijsbaan betalen. Sporters en ouders maken kosten voor verblijf, levensonderhoud. Het is een heel verfijnd model. Wat kun je wel vragen en wat niet? Wij kunnen niet draaien zonder subsidie, anders is het programma simpelweg te duur. Die subsidie krijgen we onder meer vanuit de ISU. Dat is heel interessant om mee te werken.

Wel heb ik met Thialf de afspraak gemaakt dat ik als hoofdcoach van het programma verantwoordelijk ben voor het sporttechnisch beleid, niet voor het management. Ik denk graag mee in de marketing en de lange termijn plannen, maar over financiën wil ik me zeker richting de sporters niet mee bezig houden. Dat gaat ten koste van de manier van werken met de sporters. Die is gebaseerd op vertrouwen.’

Hoe ziet de toekomst van de Thialf Academy eruit?

‘Schaatsen is een hele kleine sport, zeker vergeleken met bijvoorbeeld voetbal. Dat vraagt om beleid dat echt in orde is. Je kan niet zomaar de boel ineens helemaal omgooien. De grootste uitdaging die daar voor ons mee gepaard gaat, is om zekerheid in te bouwen. De subsidie die we krijgen is jaarlijks en houdt na dit seizoen weer op. Als ik puur naar het sporttechnische programma kijk, dan word ik daar echt moe van. Je zit continu in onzekerheid, kan nauwelijks op de lange termijn denken. Er vragen nu sporters aan mij om in de zomer door te trainen. Ze geloven in de aanpak, ze boeken progressie, ze willen door. Dan moet ik vertellen dat het contract voor het programma in maart stopt. De verwachting is dat we in september weer verder kunnen, maar het risico is dat sporters in de tussentijd toch ergens anders gaan kijken. Dat gaat ten koste van de continuïteit en dat is funest voor elke organisatie. Mijn ultieme droom is dat we in het najaar een subsidie voor vier jaar krijgen. Dan kun je op lange termijn afspraken maken. Een model bouwen dat toekomstbestendig is. Voor sporters een nieuwe cyclus opbouwen die toewerkt naar de volgende Olympische Spelen. En dan kunnen we echt iets betekenen voor de schaatssport.’

Simon Kuipers was ruim tien jaar professioneel schaatser en won een bronzen medaille op de Olympische Winterspelen van Vancouver in 2010. Na een tijd afstand genomen te hebben van de sport is hij nu coach bij de Thialf Academy, waar hij internationale sporters begeleidt in hun schaatscarrière. Hij volgde het Sports Leadership Programme in 2019.