Sports Leadership programme

‘Topsport op de werkvloer’

Van Olympische droom naar anderen beter maken

3 Feb 2022 09:00

Zestien jaar geleden deed Vincent Kortbeek als bobsleeër mee aan de Olympische Spelen in Turijn. Inmiddels begeleidt en coacht hij zowel topsporters als mensen in het bedrijfsleven en staat hij als technisch directeur van de Bob en Slee Bond Nederland (BSBN) aan de vooravond van de Winterspelen in Beijing. ‘De mentale spanning is straks misschien wel groter dan toen ik zelf aan de start stond.’

Je zit als technisch directeur van de Bob en Slee Bond Nederland midden in de voorbereidingen op de Olympische Spelen, hoe staat het ervoor?

‘Het is druk. Ook al zijn de Spelen officieel nog niet begonnen, we zitten er vol in. Onze sporters zijn inmiddels in Beijing aangekomen, zelf sta ik op het punt ook die kant op te gaan. En tot het laatste moment zijn we bezig geweest met de afvaardiging namens de BSBN. Met de viermansbob werken we al jaren keihard om te bewijzen dat zij het niveau hebben van de wereldtop. Dat werd door NOC*NSF nooit onderkend, waardoor we dat traject altijd met eigen middelen en eigen budget mogelijk hebben moeten maken. Dat was zeker in coronatijd geen makkelijke uitdaging. In eerste instantie mocht de viermansbob niet naar de Spelen, omdat ze formeel niet aan de nationale eisen voldeden. Maar ze zaten er dicht tegenaan, omstandigheden in het kwalificatietraject speelden een belangrijke rol. Omdat we als bond konden laten zien dat het niveau er echt wel is en we vinden dat ze die kans moeten krijgen, mogen ze alsnog. Toen ik dat telefoontje van Maurits Hendriks kreeg, sprong ik wel even een gat in de lucht. Nog mooier was het om het vervolgens aan de jongens zelf te vertellen. Daar kwam zelfs wel wat emotie bij kijken.’

Hoe belangrijk is het dat de Nederlandse viermansbob meedoet?

‘Een medaille is normaalgesproken niet realistisch. Als die mannen hun allerbeste dag hebben, en alles zit mee, dan moet een plek richting de top-6 mogelijk zijn. Maar het niveau in de viermansbob ligt enorm hoog, en de sport kent internationaal een groot aanzien. De finale is op de allerlaatste dag, niet ver voor de sluitingsceremonie. Het bobsleeën behoort tot de spectaculaire finale-evenementen van de Winterspelen, net als bijvoorbeeld de ijshockeyfinale. Wereldwijd wordt het veel beter bekeken dan bijvoorbeeld de tien kilometer schaatsen. Als je dan kun strijden voor een plek in de top-10, dan is dat meer dan alleen meedoen.’

Het wordt regelmatig benadrukt dat de Bob- en Sleebond de kleinste sportbond van Nederland is. Is het lastig daarmee om te gaan?

‘Het is nou eenmaal een feit dat we nooit een hele grote bond kunnen worden. Bobslee en skeleton zijn sporten die je in Nederland alleen op topsportniveau kunt beoefenen. Hobbymatig is er niet veel bij, amateurwedstrijden zijn er niet. Maar wat we nu op de Olympische Spelen bewijzen is dat van de iets meer dan veertig Nederlandse atleten er zeven van onze bond afkomstig zijn. Als je het zo bekijkt, zijn we verre van de kleinste bond. Dat is de uitdaging voor een bond als die van ons. We doen niet mee in de maatschappelijke discussie in Nederland dat iedereen moet sporten of bewegen, want daar hebben wij als bond vrij weinig in te bieden. Maar we kunnen wel op het allerhoogste niveau laten zien dat mensen die talent hebben voor een bepaalde sport maar daar nét de top niet in bereiken, bij ons alsnog die absolute droom kunnen najagen. Zowel voor bobslee als skeleton geldt dat je de sport pas vanaf een bepaalde leeftijd mag uitoefenen. Daarom moet je scouten bij andere sporten. Dat geeft een mooie basis voor sporters die een nieuwe uitdaging aan willen gaan, maar al wel over een flinke portie talent en trainingsarbeid beschikken. We geven die sporters een prachtige kans. Zolang ze maar alles geven wat ze hebben, dan kunnen wij alsnog een podium bieden.’

Raakt dat aan je eigen ambitie? Waar lag jouw drijfveer om topsporter te worden?

‘Ik heb zelf een atletiekverleden. Ik kom uit Vught, uit een echte atletiekfamilie. Daar, bij atletiekvereniging Prins Hendrik, is mijn achternaam de laatste veertig jaar onlosmakelijk verbonden geweest met de club. Mijn vader is er voorzitter geweest. Mijn broer, drie zussen en ik sportten er allemaal op hoog niveau, drie van ons ook internationaal. Mijn moeder werd ooit wereldkampioen bij de veteranen. De hele familie ademde atletiek, nog steeds. Ik had het geluk dat ik net achter mijn oudere broer zat, we scheelden anderhalf jaar en dat betekende dat we om het jaar in dezelfde leeftijdscategorie tegen elkaar streden. Hij won altijd van me, nooit kon ik hem verslaan. Tot we in onze puberjaren kwamen en er een verschil ontstond. Hij had meer aanleg voor de conditionele onderdelen, ik was explosiever. Eindelijk kon ik hem eens een keer op een aantal onderdelen verslaan. Die challenge van hem naar mij toe – dat deed hij onbewust natuurlijk – zorgde ervoor dat ik elke keer de drijfveer had om hem te willen verslaan. Toen dat begon te lukken dacht ik: wacht eens even, ik heb hier ook talent voor. Als ik er maar hard genoeg voor werk. Dat heeft ontzettend geholpen. Toen ik later gescout werd voor bobsleeën, heb ik die kans met beide handen aangegrepen. Deels omdat ik wist dat ik het absolute topniveau in de internationale atletiek waarschijnlijk niet zou redden. Ik ben in het bobsleeavontuur gesprongen en haalde daar nog meer voldoening uit. Het is een teamsport, dat vond ik fantastisch. En een materiaalsport, waar ik dankzij mijn technische studie ook interesse voor had. Ik vond een nieuwe sport en kon dat op het allerhoogste niveau uitoefenen: in 2006 deed ik mee aan de Olympische Spelen. En omdat het als onderdeel van een team was, in de viermansbob, gaf me dat nog meer voldoening.’

Was dat een hoogtepunt in je sportcarrière?

‘Ik had mijn doel daar wel bereikt ja. Ik startte in 2003 met de sport en kwam terecht in het team van piloot Arend Glas. Een ervaren bobsleeër die al lang bezig was in de sport. Toen ik in dat team terechtkwam, was het wel duidelijk dat ik alles wilde geven om de Olympische Spelen te halen. In onze sport is dat verreweg het hoogst haalbare. Tegelijkertijd wist ik dat ik na dat toernooi zelf wilde gaan sturen, en niet meer mee wilde als een van de vier. Dus tot de Spelen lag de focus op die positie achter in de slee, daarna kon ik dat verleggen.

Je bent van nature dus doelgericht.

‘Zeker. Ik heb niet altijd een strak plan liggen voor wat ik de komende tien jaar wil bereiken, maar ik ben heel prestatiegedreven en heb een doel nodig om bezig te zijn. Ook als ik voor mezelf sport. Ik wil niet alleen maar een rondje hardlopen om hard te lopen, dan werk ik liever toe naar een duurloop of richt ik me op een bepaalde tijd.’

Hoe vertaal je dat naar je huidige werk in het bedrijfsleven? Waar komt die ambitie vandaan?

‘Naast mijn functie als technisch directeur van de BSBN, ben ik operationeel directeur bij de Talent Academy Group (TAG). Dat is een organisatie die zich naast de sport met mental coaching bezighoudt, maar ook met prestatie coaching in het bedrijfsleven. Wat ik uiteindelijk uit de sport heb gehaald is dat ik heel veel over mezelf heb geleerd, weet waar ik wel en niet tot mijn recht kom. Ik merk in het bedrijfsleven dat organisaties heel vaak een duidelijk doel hebben, maar dat zoiets binnen een team of als individu soms lastiger is. Met TAG zijn we bezig om binnen het bedrijfsleven de topsportmentaliteit naar de werkvloer te brengen. Je hebt misschien niet die gouden medaille voor ogen in je werk, er zijn geen Olympische Spelen binnen het bedrijfsleven, en dat kan het doel lastig maken. Voor een sporter is het heel logisch om jezelf en je team waarin je functioneert te willen verbeteren. Een sporter traint elke dag voor een bepaalde prestatie. In het bedrijfsleven trainen we nauwelijks, daar moet je elke dag juist presteren. Continu leveren. Die bewustwording binnen een organisatie spreekt me heel erg aan. En daarbinnen kun je sport als een prachtige metafoor gebruiken.’

Een aantal jaar geleden volgde je het Sports Leadership Programme, wat heb je daaruit meegenomen?

‘Het voornaamste wat ik uit het SLP heb gehaald is, dat we binnen de groep deelnemers niet alleen met onszelf bezig waren, maar vooral met elkaar. We waren zo hecht, werkten samen aan opdrachten en lezingen, deden coaching sessies. Ik had vooraf nooit verwacht dat het zo intensief zou zijn met elkaar. Spiegelen bij de ander, samen stappen zetten. Dat vond ik fantastisch. Vooral in combinatie met de inspirerende omgeving en de sprekers die voor ons kwamen. Er worden allerlei leiderschapsprogramma’s aangeboden, maar eentje die daadwerkelijk impact heeft en jaren later nog bijblijft, dat zie je niet zo snel. Ik heb er vaak aan teruggedacht, en veel van de deelnemers destijds zoeken elkaar nog steeds op.’

Hoe pas je dat toe in je huidige werkzaamheden?

‘Een van de motto’s binnen de Talent Academy Group is: een goed team werkt samen, een gouden team maakt elkaar beter. Die halen we vaak aan. Daar sluit dit ook op aan. Natuurlijk moet je bezig zijn met jezelf, maar je zult er ook echt voor moeten zorgen dat je je collega’s beter kan maken. Dat waren we binnen het SLP ook aan het doen. Zelfs al zat ik in een totaal andere werkomgeving dan een andere deelnemer, we gingen toch even sparren. Daar ben ik nog steeds mee bezig.’

Wat zijn je ambities voor de toekomst?

‘Dat is best een grote vraag. Op dit moment ben ik vooral een soort consultant binnen de sport en het bedrijfsleven. Ik word ingevlogen en kijk vanaf de zijlijn mee. Ik zou het heel mooi vinden om daar dieper in te gaan. Een soort trainingscentrum bouwen waar sport en bedrijfsleven beiden terecht kunnen. Waar ik kan faciliteren en inspireren. Een plek creëren waar organisaties gebruik van willen maken. Voor mezelf zie ik daar dan een rol als operationeel manager weggelegd.’

En wat zijn je verwachtingen de komende weken in Beijing?

‘Juist in mijn sport wordt het een spannende tijd, met kans op prachtig succes. Met Kimberley Bos hebben we binnen het skeleton iemand in huis die het afgelopen wereldbekerseizoen gewonnen heeft en bij veel wedstrijden het podium haalde. We hebben kans op een medaille in de sleesport en dat is nog nooit eerder voorgekomen. Dat kan dus een unieke prestatie worden. Daarnaast hebben we in het bobsleeën kanshebbers om in de top-6, top-10 mee te doen. Als dat lukt dan hebben we laten zien dat we het niveau kunnen behalen waar we de afgelopen jaren op hebben ingezet. En dan kunnen we daar weer verder op bouwen, want ik denk dat er nog meer in zit. Ik ga zelf mee als teammanager naar de Spelen, coördineer alles, en in het bobsleeën fungeer ik als extra coach. Daar richt ik me op de persoonlijke begeleiding van de twee piloten en kan ik als klankbord dienen. Hopelijk leidt dat tot goede prestaties.’

Is er al sprake van wedstrijdspanning?

‘Ik sta er over het algemeen minder gespannen in dan toen ik zelf atleet was. Toen had ik oogkleppen op en was ik alleen maar met mezelf bezig. Ik had een hele duidelijke focus. Nu heb ik veel meer overzicht en ben ik betrokken bij zoveel verschillende aspecten. Neem het skeleton. Ik heb zelf nog nooit een afdaling op een skeletonslee gemaakt, maar ben er zo betrokken bij geweest. Daar zal ik absoluut gespannen naar kijken straks. Niet de fysieke spanning die ik als atleet had, maar de mentale spanning is dan misschien wel groter dan toen ik zelf aan de start stond.’

Vincent Kortbeek volgde in 2017-2018 het Sports Leadership Programme. Hij is voormalig Olympisch atleet en begeleidt tegenwoordig topsporters en mensen uit het bedrijfsleven. Daarnaast is hij technisch directeur van de Bob en Slee Bond Nederland. Als coach en coördinator is hij onderdeel van TeamNL op de Olympische Winterspelen van 2022 in Beijing.