Sports Leadership programme

‘Ik wil de wetenschap dichter bij de sport brengen’

27 Oct 2021 12:00 | Centre for Applied Research Sports and Nutrition

Inge Stoter is manager van het Innovatielab Thialf. De plek waar wetenschap en de schaatssport samenkomen. Laat dat nou net de passie zijn van deze onderzoeker met een enorm sporthart.

Het verhaal van Stoter begint op een kleine schaatsbaan, van 240 meter, in Enschede. ‘Ik heb vanaf mijn zevende geschaatst, vanaf mijn twaalfde vrij fanatiek. Ik deed goed mee op regionaal niveau, al ben ik nooit doorgebroken. Ik was dus geen groot talent, maar ik wilde wel alles geven voor mijn sport. Toen ik na de middelbare school een studie mocht kiezen, koos ik voor Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen.’

Haar hobby begon dus steeds serieuzer te worden. ‘Ik wilde graag weten hoe ons lichaam zo beweegt en presteert. Hoe werken die spieren samen? Hoe zitten we in elkaar en wat kunnen we er nog meer uithalen? Kunnen we met die kennis over ons lijf betere prestaties halen? En hoe?’

Persoonlijke missie

Als bewegingswetenschapper zag ze dat er veel meer kennis beschikbaar is over het menselijk bewegen en presteren in de sport dan in de praktijk gebruikt wordt. Vanaf toen zag ze het als haar missie om de wetenschap dichter bij de sport brengen. In eerste instantie als manager van het Sport Science Institute Groningen en later in ‘haar’ schaatswereld. Inge deed als promotiestudent onder andere onderzoek naar de optimale manier om de 1500 meter te schaatsen. Misschien wel de moeilijkste afstand in deze sport, die tussen de langste afstanden en de sprintnummers in zit. In de zomer van 2016 kreeg ze een unieke kans. Ze werd gevraagd om een innovatielab op te zetten in Thialf, het Mekka van de schaatssport. Een job die haar op het lijf was geschreven.

Bij het lab kan ik mijn persoonlijke missie uitvoeren. Juist omdat het lab gevestigd is in het stadion. De plek waar het sportief allemaal moet gebeuren.

‘Bij het lab kan ik mijn persoonlijke missie uitvoeren. Juist omdat het lab gevestigd is in het stadion. De plek waar het sportief allemaal moet gebeuren. We proberen daar het gat te overbruggen tussen de theorie en de praktijk. We zijn zichtbaar en bereikbaar. Daardoor weten we elkaar beter te vinden. Samen hebben we hetzelfde doel: de sport en de sporters vooruithelpen. Beter, sneller en harder gaan,’ zegt Inge. Stilstand is immers achteruitgang en zeker in de sport. ‘We willen innovatieprojecten bedenken, uitvoeren en vermarkten’, zegt Stoter. ‘Dit doen we samen met partners uit de sport, wetenschap, overheid en bedrijfsleven. Het draait vooral om de sportprestaties, maar we kijken ook naar sportbeleving en het gebruik van de accommodatie.’

De Ring of Fire

Een voorbeeld uit die praktijk. De Ring of Fire. Een hypermodern meetsysteem, ontwikkeld in samenwerking met de TU Delft, NOC*NSF en KNSB, waar het lab vanaf maart 2021 mee kan pronken. ‘Dit is een tunnel met zeepbellen waar helium inzit. De Ring of Fire gebruiken we om de luchtstroming rondom een schaatser te meten en in kaart te brengen. Doordat de luchtbellen worden belicht (met een laserstraal) en met ultrasnelle camera’s foto’s van de schaatsers worden gemaakt, is die stroming duidelijk in beeld te brengen. Zo kunnen we de aerodynamische houding van schaatsers analyseren. Het unieke van het systeem is dat de aerodynamica nu in de praktijk, op de ijsbaan, gebruikt kan worden. Voorheen kon dit alleen in een windtunnel in een statische positie.’

Een ander paradepaardje van Innovatielab Thialf is de ‘Sprintcoach’. Een app die live de snelheden weergeeft op de baan, waarin meetlussen zijn gelegd. ‘Hierdoor kunnen schaatsers per verschillend stuk van de baan zien hoe hard ze rijden. Hoe hard ga je door een binnen- of buitenbocht? Hoe snel leg je een lang stuk af? Geen gedoe meer met stopwatches of borden, maar direct aflezen hoe hard je gaat.’

Ring of Fire in beeld: laser belicht luchtbellen rondom schaatser. Een samenwerking van TU Delft, NOC*NSF, KNSB en Innovatielab Thialf.


Praktische koppeling

Stoter merkt op dat de wetenschap en de sport elkaar steeds beter weten te vinden, al zijn er nog genoeg stappen te zetten. ‘De schaatscoaches die ik spreek over innovaties zijn erg enthousiast als ze doorhebben dat de ontwikkelingen bijdragen aan verbeterde prestaties. Zij, en ik denk ook andere coaches uit de topsport, staan hier ontzettend voor open. Alleen is het soms wel de vraag hoe ‘de wetenschap’ aangeboden wordt.’

‘Soms is er meer vertaling van de wetenschap naar de praktijk nodig. Mist er een praktische koppeling, het concreet maken zodat een coach de toepassing inziet en er direct op kan sturen in zijn trainingen. Is het bij een coach onbekend waar hij of zij precies op moet letten. Maar vaker nog zijn coaches niet op de hoogte van het bestaan van deze informatie. Ze horen er weleens wat over, maar vaak wordt dergelijke info niet structureel aangeboden.’


Vaste plek voor de wetenschap

Stoter zou graag zien dat ‘wetenschap’ een vaste plek krijgt in de coachopleidingen. ‘Nu gebeurt dat mondjesmaat, lijkt het op toeval gebaseerd. Is de kennis vaak afhankelijk van de coach. Ik geloof er heilig in dat beide werelden nog meer voor elkaar kunnen betekenen. We kunnen er nog zoveel meer uithalen als we de wetenschap toegankelijker maken en dichterbij de sport brengen. Niet alleen in de topsport, maar ook in de breedtesport. Dan gaat het niet over verbeteren van persoonlijke records, maar bijvoorbeeld om een onderwerp als blessurepreventie.’

Ondertussen blijft zij in Thialf haar motto uitdragen. ‘Het is een cliché, maar in de topsport draait het vaak om details. Ik vind het fantastisch om bij te mogen dragen aan het grote geheel en de schaatswereld op deze manier te faciliteren.’

Inge Stoter toont de app Sprintcoach

Inge Stoter is gastdocent van het Sports Leadership Programme. Waarom vindt zij het belangrijk haar missie en ervaringen te delen met onze deelnemers? 'Omdat hier een gevarieerde groep ambitieuze mensen zit, met veel ervaring. Deze groep had veel herkenning bij de voorbeelden die ik gaf en de uitdagingen die ik zie. Hierdoor kwam er een zeer krachtige discussie op gang. Dit geeft voor mij reflectie of ik op de goede weg zit en andersom hoop ik de (toekomstige) sportbestuurders handvatten te geven om om te gaan met zowel de kracht als de uitdagingen van innovatie. Binnen de sessie kwam duidelijk een wij-gevoel naar voren. Dat geeft energie in het verder uitvoeren van je missie en het idee dat je daar niet alleen voor staat.'